‘Ooit hoop ik hier met nummer 9 te spelen’

‘Ooit hoop ik hier met nummer 9 te spelen’
7 min

Sinds zijn eredivisiegoals eind vorig seizoen en ‘promotie’ naar PSV 1 maakt de anonimiteit voor Sam Lammers langzaam maar zeker plaats voor een plek in de schijnwerpers. Dat blijkt als hij op ronde gaat, nabij het stadion waar hij over enkele jaren de vaste spits hoopt te zijn.

Fiat Seicento
‘Tuuut, tuut, tuut tuut, tuuuut’.
Sam Lammers heeft nog geen drie stappen buiten het Philips Stadion gezet als een claxonnerende Fiat Seicento met iets te hoge snelheid over de Frederiklaan scheert. Achter het stuur zwaait een PSV-fan van hooguit een jaar of 22 de aanvaller van PSV enthousiast toe. Nog voordat Lammers kan teruggroeten, draait het gevaarte met piepende banden om en rijdt hij de kant van Lammers op. Op een meter of tien van de gloednieuwe Mercedes van de aanvaller stopt de fan en zwaait hij de deur van zijn auto open. Met een brede grijns op zijn gezicht vraagt hij of hij met Lammers op de foto mag. “Natuurlijk, geen enkel probleem”, zegt de 20-jarige spits vriendelijk. “Het overkomt me in Eindhoven steeds vaker”, vertelt hij als de fan met een foto op zak al lang en breed weggereden is.

Nee, de tijd dat Lammers anoniem over straat kon, zeker in de buurt van het Philips Stadion, ligt achter hem. Nog geen jaar geleden maakte de spits zijn treffers voor een paar honderd fans in de Jupiler League. De vaste volgers van Jong PSV prezen zijn techniek, zijn scorend vermogen, maar voor het grote publiek was Lammers een onbekende. Sinds eind vorig seizoen kent iedere PSV-supporter zijn naam en weet de aanvaller zelf hoe het voelt om een stadion bepakt met 35.000 voetballiefhebbers op te laten veren. “Ooit hoop ik dat hier met nummer 9 op mijn rug te mogen doen. Als eerste spits”, zegt Lammers, terwijl hij zich in de richting van het Philips Stadion draait. “Voor een speler kan het natuurlijk niet snel genoeg gaan, maar ik weet dat ik geduld moet hebben en mezelf moet ontwikkelen. Als je bijvoorbeeld naar Luuk (de Jong, red.) kijkt, die kan ontzettend goed koppen en timen. Daar heb ik echt nog wel wat stappen in te zetten. Ook fysiek en mentaal heb ik nog wat te winnen. Als dat gelukt is, hoop ik dat de spitspositie van PSV de beloning is.”

Stage  
De spitspositie en PSV lopen als een rode draad door het leven van de geboren en getogen Goirlenaar, die nog altijd samen met zijn vader, moeder en twee oudere zussen in de gemeente nabij Tilburg woont. Lammers was vier jaar oud toen hij zijn ouders vroeg of hij ‘op voetbal mocht’. Hij begon bij VOAB in zijn geboorteplaats, bleek een talentvolle aanvaller en al na twee seizoenen stond PSV op de stoep. Lammers werkte een stage af op De Herdgang, mocht ook blijven, maar speelde een jaar later niet in Eindhoven. “Ook Willem II had interesse”, vertelt Lammers al lopend in een zijstraat van de Mathildelaan. “Mijn ouders vonden het beter voor me om dicht bij huis te voetballen. Zij hebben destijds de keuze voor mij gemaakt. Heel begrijpelijk.”

Maar PSV en Lammers verloren elkaar niet uit het oog. Meerdere keren meldde de jeugdscouting zich in Goirle. Meestal zonder al te veel succes. Totdat Lammers in de C’tjes speelde. “Toen leek het me een goed moment om over te stappen.” Jeugdtrainer Edwin de Wijs ontfermde zich over de brugklasser. Een bepalende wending in de weg die naar profvoetbal moest leiden. De Wijs koos ervoor Lammers, die jarenlang enkel voor doelpunten leefde, op het middenveld te posteren. “Dat was natuurlijk even schakelen, maar voor mijn ontwikkeling is het achteraf heel goed geweest. Door die twee jaar als middenvelder ben ik een betere voetballer geworden, vooral in de kleine ruimte. Dat merk ik als ik nu een positiespel moet doen op de training. Op het middenveld ben je constant bezig, fysiek is het wat zwaarder en je raakt meer betrokken bij het spel.”

Reuzenstappen     
Onder Pascal Jansen, zijn coach in de A1 (huidig PSV O19), werd Lammers wederom aanvalsleider. De positie waarop hij in 2015 ook debuteerde in het profvoetbal, zich in 2016 goalgetter in de Jupiler League toonde en waarop hij in 2017, na maanden van meetrainen zijn eerste treffers in PSV 1 maakte. “Vorig jaar had ik een periode dat het lekker ging bij Jong PSV, maar dat ik op de training bij PSV 1 het verschil niet kon maken. Naarmate de tijd vorderde begon ik me beter en beter te voelen. Op een gegeven moment voelde ik dat ik het niveau van de trainingen aankon. Toen wist ik: nu zit ik er dichtbij.”

Heel even werd Lammers ongeduldig. Als hij na een training bij de A-selectie aan de profzijde van De Herdgang weer richting jeugdzijde moest lopen om te douchen bijvoorbeeld. Een jaar lang maakte hij het wandeltochtje van zo’n honderdvijftig meter waar jeugdspelers die zich nog moeten bewijzen tot veroordeeld zijn voordat er een plaatsje in de A-kleedkamer is verdiend. “Maar”, zegt hij. “Daar word je mentaal ook sterker van. En nu weet ik dat de beloning komt met hard werken. Dat is veel waard”, doelt hij op zijn overstap naar het eerste.

'Ooit hoop ik dat ik in het Philips Stadion met nummer 9 op de rug speel' 'Ooit hoop ik dat ik in het Philips Stadion met nummer 9 op de rug speel'

Zweven
Op die stap is Lammers uiteraard trots, maar ervan zweven doet hij geen moment. Lammers is geen jongen van grootspraak of publiek vertoon. Op zijn 1.90 meter lange lijf prijken geen tatoeages en eromheen hangen geen sierraden. Van een uitgebreide social media-portefeuille ziet hij de meerwaarde niet op dit moment. “Ik heb een mooie auto als beloning voor mijn stap naar het eerste gekregen, zoals iedereen dat krijgt. Dat is het enige”, lacht Lammers bescheiden. “Ik ben wie ik altijd ben geweest. Ik ben geen type voor tatoeages of groot uiterlijk vertoon. Dat is gewoon niet mijn ding, maar ik kan me voorstellen dat anderen zich daar wel prettig bij voelen. Iedereen is anders. Volgens mij heb ik vier jaar geleden voor het laatst iets op Facebook gezet. Op mijn profielfoto ben ik denk ik nog steeds een jongen van veertien of vijftien.”

Als Lammers even later voor een rood gekleurd verkeerslicht staat te wachten kijkt een voorbijganger even op. ‘Is hij het echt?’, lijkt hij te denken. Beleefd knikt Lammers terug. “In Goirle overkomt me dit niet, hoor.” Als hij daarna vertelt in de bus niet met muziek, maar samen met onder meer Marco van Ginkel en Jorrit Hendrix in de weer is met een kaartspel, verbaast hij nauwelijks. “Sinds kort hebben we een nieuw spelletje, Perudo. Dat is met dobbelstenen en bekertjes, veel te lastig om nu uit te leggen. Zoek het maar eens op. Je moet in ieder geval een beetje bluffen en gokken. Yanick (van Osch, red.), Jorrit en Marco zijn me nog wat geld verschuldigd. Schrijf dat maar op.” <