Mohamed Ihattaren is de jongste uit een gezin van zes, dat voor zijn droom van Utrecht naar Eindhoven verhuisde. “Langzamerhand zie je hem van een jongen een man worden.”
Dit verhaal werd een klein jaar geleden geschreven door Mayke Wijnen. Passages over de vader van Mohamed Ihattaren zijn uit respect naar de verleden tijd geschreven.
We zijn net binnen wanneer de telefoon van Youssef Ihattaren (30) gaat. Het is zijn broertje, Mohamed. Of hij hem kan komen ophalen; hij is net klaar met trainen.
Twee minuten later stuurt Youssef de witte Range Rover behendig door de straten van Eindhoven. Van de nieuwbouwwijk in Strijp naar De Herdgang is het nog geen tien minuten rijden. Zo doet hij dat elke ochtend en middag; Mohamed is met zijn zeventien jaar namelijk nog te jong om achter het stuur te kruipen. “Mensen denken vaak dat het alleen halen en brengen is, maar het is veel meer”, zegt de een-na-oudste van het gezin Ihattaren. “Ik ben ook de begeleider van Mo. Zowel fysiek als mentaal. We voeren veel gesprekken samen.”
Youssef noemt zijn broertje dan wel Mo als hij óver hem vertelt, wanneer hij met hem samen is, zal hij hem met zijn volledige voornaam aanspreken: Mohamed-Amine. “Ik heb hem één keer met Mo aangesproken, maar toen liet hij duidelijk blijken dat hij dat niet zag zitten. Hij zei: ‘Mo is voor mensen binnen de voetballerij, jij moet mij gewoon bij mijn volledige naam noemen.’” Youssef lacht. “Mohamed heeft echt een eigen wil.”
Verwend
Als de jongste van zes kinderen, vijf jongens en een meisje, is hij bovendien écht de benjamin van het stel. “Mo is wel wat verwend”, zegt Youssef. “Hij is ondeugend en krijgt altijd alles voor elkaar, dat weet hij heel slim uit te spelen. Hij is ons kleine broertje en als hij van één van ons iets niet mag dan gaat hij van de een na de ander; net zolang tot iemand groen licht geeft. Dan staan wij met onze mond vol tanden. Ook met verjaardagen wordt hij altijd overladen met cadeaus.”
Hij omschrijft zijn broertje verder als een vrolijke jongen, iemand die lief en zorgzaam is. “Hij vraagt altijd aan zijn ouders of ze nog iets nodig hebben. ‘Wat zou ik nog kunnen doen?’ En: ‘Moet er nog iets gedaan worden?’ Hij wil dat zij niets tekortkomen.” Ook is hij spontaan, eerlijk en iemand die áltijd zijn grenzen verlegt, zegt Youssef. “Langzamerhand zie je hem van een jongen een man worden. Dat vind ik zo mooi om van dichtbij mee te maken. Hij begint echt naar een eigen individu toe te groeien. Zeker nu het de laatste maanden bij PSV zo hard gaat.”
Levenslessen
Dan zwaait de autodeur open en stapt Mohamed in. De sfeer is meteen uitbundig. De middenvelder lacht breeduit als we vertellen dat we het net over zijn verwende en ondeugende kant hebben. “Dat klopt wel”, zegt hij. “Alles wat ik vraag, krijg ik. Leuke cadeaus, bijvoorbeeld, en als we iets gaan doen met zijn allen vragen mijn ouders aan mij: ‘Wat vind jij ervan?’”
De weg naar huis is ingezet. Mohamed is bezig met rijlessen, binnenkort zal de hulp van zijn broer als chauffeur dan ook niet meer nodig zijn. “Daar heb ik ook al veel aan gedacht”, zegt Youssef. Mohamed: “Ik hoop dat hij dan gewoon naast míj zit. We praten veel in de auto. Dat moet zo blijven.” De familie bracht Mohamed ook lange tijd van Utrecht naar Eindhoven, toen ze nog in de stad woonden waar alle kinderen Ihattaren geboren werden. “Youssef is iemand die mij begrijpt. Hij geeft mij levenslessen mee en hield eigenlijk niet van voetbal; dat is pas door mij gekomen. Daardoor kan hij het profvoetbal goed relativeren. De grootste les die hij me heeft meegegeven? Dat ik rustig moet blijven. Ongeduld werkt averechts. Alles komt op zijn tijd.”
Boks met moeder Saffia
Wanneer Mohamed zijn ouderlijk huis binnen gaat, is meteen duidelijk dat we met een spring-in-‘t-veld te maken hebben. Hij kust zijn moeder bijna plat en ploft dan in de hoek van de bank. Normaal staat er dan een Marokkaans soepje klaar voor de jongste van het gezin, maar de ramadan is net begonnen. Niettemin wordt er heerlijke Marokkaanse thee geschonken voor het bezoek. “Ik ga nóóit uit huis”, zegt Mohamed en kijkt zijn moeder nog maar eens ondeugend aan. Moeder Saffia hoort het goedkeurend aan; ze wil niets liever dan haar jongste zo lang mogelijk bij zich houden nu de rest van haar kinderen stilletjes aan uit huis vertrekt. Als haar gevraagd wordt haar zoon te omschrijven, zegt ze ‘echt heel lief.’ Ondeugend? “Een klein beetje maar.” Youssef lacht: “Ze is niet objectief.”
“Ze verdedigt mij áltijd”, reageert Mohamed. “Op wie ik lijk? Oef, ik ben een apart geval.” Zijn moeder: “Op mij.” Mohamed: “Ook zo lelijk?” Waarna ze keihard in de lach schieten en moeder en zoon elkaar een boks geven.
Winnen van de besten
De drie hebben samen de grootste pret. Vooral Mohamed is de grote aanstichter, hij vertelt honderduit, over hoe zijn vader altijd zijn ontbijtje klaarzette ’s ochtends en zijn grootste fan was. “Hij zou nooit zeggen dat ik slecht heb gespeeld.” Of hoe hij de jongetjes in de straat aanzette tot voetballen. Altijd, overal, had hij de bal aan de voet. Zijn moeder luistert met een grote glimlach naar de herinneringen die op komen. Ze spreekt Nederlands, maar vindt het soms wat moeilijk zich in gezelschap uit te drukken. Dan zegt ze iets in het Marokkaans tegen haar zonen. Youssef vertaalt: “Mohamed stond altijd als eerste op het Johan Cruijff Courtje en in no time trok hij de jongens uit de buurt aan en waren ze aan het voetballen. Zelfs als ze geen zin hadden.” Mohamed: “Er waren jongens die expres nieuwe schoenen aantrokken zodat ze niet hoefden mee te doen omdat ze geen zin hadden. Ik vroeg dan waar ze woonden en rende de straten door naar hun huis. Ik belde aan en zei tegen hun ouders dat hun zoon zijn voetbalschoenen nodig had. Als ik daarmee terugkwam, konden ze er niet meer onderuit.”
In Kanaleneiland kenden ze Mohamed als dat handige voetballertje dat altijd de anderen de baas was. Een eigen wil had hij toen al. “De beste voetballers wilden met mij spelen, maar ik zei tegen hen: ‘Met jullie speel ik niet.’ En dus werd er niet gevoetbald tot ik met de minderen in een team stond. Van de besten winnen… Dát was de uitdaging.” Youssef lachend: “Of deed je dat om tussen die jongens uit te blinken?” Mohamed grijnst. “Ja, misschien ook wel. Ik wilde alle ballen krijgen, winnen en dan stoppen. Op je hoogtepunt.”
Bala bala
Mohamed kon zelfs eerder voetballen dan lopen. Zijn broer: “Hij leunde met een arm op de bank en wij legden dan een bal voor zijn voeten. Die schoot hij dan super hoog de woonkamer in.” Mohamed: “Ik noemde de bal altijd bala bala.” Zijn ouders hamerden echter ook op het belang van school. “Kanaleneiland is niet de meest heerlijke wijk”, zegt Youssef. “Mijn ouders vonden het altijd belangrijk dat we bezig waren om van de straat te blijven.” Mohamed deed eerst vmbo, dit jaar begon hij aan Sport & Bewegen, maar stopte een paar maanden geleden toen hij bij het eerste van PSV kwam. Youssef: “Hij ging in de winter mee op trainingskamp en zei: ‘Ik ga er heen en ga niet meer weg bij het eerste.’ Dat is typerend; Mohamed kent geen twijfel, geen angst.”
Ook nu zegt hun moeder iets tegen haar zonen. Youssef en Mohamed beginnen hard te lachen. “Mohamed leerde fietsen, maar niet remmen”, vertaalt Youssef. “Dus mijn moeder zag hem van achter het raam over het plein fietsen en enorme snelheid maken: oh jee, dit gaat verkeerd… Hij reed dan op de struiken af om te remmen en kwam vol in de planten tot stilstand.” Geen angst dus. “Dat is Mohamed…” Als de foto moet worden gemaakt, verdwijnt de voetballer naar boven. Weer beneden houdt hij zijn telefoon als een spiegel voor zijn gezicht en kamt zijn haar. En nog eens. En nog eens. “Een ijdeltuit. Dát is hij ook”, zegt Youssef.
Mohamed Ihattaren met moeder Saffia en broer Youssef