De Eindhovense succesformule van 1978

De Eindhovense succesformule van 1978
7 min

Het is dit weekend 42 jaar geleden dat PSV aan een memorabel tweeluik tegen FC Barcelona begon. De wedstrijden met de Catalanen kunnen misschien wel worden gezien als de start van PSV’s Europese roem. Vandaar dat we dit verhaal uit de archieven hebben opgerakeld.

Het is 25 mei 1988. Gehurkt als een catcher zoals we die kennen uit het honkbal staat Hans van Breukelen op de doellijn. Anton Janssen heeft PSV zojuist op een 6-5 voorsprong gezet en Benfica-rechtsback António Veloso weet dat het menens is. Mist hij de strafschop, dan is het over en uit en kroont PSV zich voor het eerst in de geschiedenis tot winnaar van de Europa Cup I.

De spanning is van het gezicht van de besnorde Portugees af te lezen als hij aanzet en even inhoudt in zijn aanloop. Aarzelend zet hij de laatste stappen richting de bal. Hij schiet, Van Breukelen redt eenvoudig. In een reflex van uitzinnige vreugde springt de doelman zo blij als een kind op. De Breuk steekt zijn handen in de lucht, gaat vervolgens knielend naar de grond, slaat een kruisje en wordt bedolven onder de feestvierende PSV-spelers.

Europa maakt kennis met PSV
Het zijn teksten die tot de verbeelding spreken. Ze beschrijven het grootste Europese succesverhaal uit de geschiedenis van PSV. Een Eindhovens getint Oranje won exact een maand na die 25e mei 1988 het EK voetbal. Tien jaar daarvoor deed eenzelfde soort scenario zich voor. Het PSV van Willy van der Kuijlen, de broertjes Van de Kerkhof en Jan van Beveren won in 1978 de UEFA Cup na een tweeluik met het Franse Bastia. Een dikke maand later speelde Oranje met ook toen een hoog PSV-gehalte de memorabele verloren WK-finale in en tegen Argentinië.

Voor misschien wel het hoogtepunt van PSV’s succesvolle UEFA Cup-campagne duiken we iets verder terug in dat jaar. Nadat PSV in de kwartfinale over twee wedstrijden zegevierde over het Duitse 1. FC Magdeburg, trof de ploeg van Kees Rijvers in de halve finale een tegenstander van een heel ander kaliber. PSV loot het grote FC Barcelona van onder anderen Johan Cruijff en Johan Neeskens, op dat moment al een grootmacht in Spanje en langzaam maar zeker ook in Europa. PSV-spelers van toen Ernie Brandts en Harry Lubse, indertijd respectievelijk 22 en 26 jaar oud, blikken terug.

Blauwe Deacy
“Deacy, Deacy!”, begint Brandts. “Die kreeg een elleboogstoot van Migueli, die was twee meter breed en twee meter groot. Hij had een blauw oog, Nick Deacy, maar hij scoorde wel. Die goal betekende dat wij over twee wedstrijden door zouden gaan.” De jonge Brandts verscheen in beide duels aan de aftrap en analyseert veertig jaar later alsof het allemaal gisteren gebeurde. “In eigen huis speelden wij heel goed, toen werd Cruijff uitgeschakeld door Jan Poortvliet en wonnen wij met 3-0. Maar bij de return in Barcelona was Cruijff weergaloos, daar liet hij even zien hoe goed hij was. Door die goal van Deacy gingen wij door.”

Barça kwam te vroeg
De Welshman Deacy diende dat seizoen vooral als breekijzer. Rijvers koos in de meeste gevallen voor Gerrie Deijkers of Harry Lubse als diepe spits. “Deed Cruijff mee in de thuiswedstrijd? Dacht het niet, toch? We wonnen bij Magdenburg en toen kwam Barcelona in de halve finale. Dat had eigenlijk de finale moeten zijn, dat was veel mooier geweest achteraf. Het was toen al de slagroom op de taart van het Europese seizoen. Het was geweldig om tegen ze te spelen. Ik scoorde de 2-0 in een fantastische wedstrijd. Als je dan in eigen huis uiteindelijk met 3-0 wint, geeft dat ontzettend veel vertrouwen voor de return in Spanje.”

Brandts herhaalt de woorden van Lubse. “Ja, dat had eigenlijk de finale moeten zijn. Het voelde wel een beetje zo. Met name in Barcelona was het zwaar. Het veld was verschrikkelijk slecht en ik herinner me dat er overal waterplassen lagen. Het doel bleef hetzelfde, dat was het bereiken van de finale tegen Bastia. Dat is ons gelukt.”

Jan Poortvliet schaduwt Johan Cruijff Jan Poortvliet schaduwt Johan Cruijff

Succesformule
Het was het zesde seizoen van hoofdtrainer Kees Rijvers in Eindhovense dienst. De man die tijdens zijn actieve voetballoopbaan in Frankrijk de bijnaam La Trottinette (de step, red.) kreeg bouwde aan een hecht gezelschap. Het geraamte van de selectie bestond in de periode 1972-1978 hoofdzakelijk uit dezelfde spelers. De spelersgroep werd door de jaren heen versterkt met een aantal jonge spelers die samen met de ervaren rotten de Europese succesformule van Rijvers vormden. Brandts was één van die jongelingen. Met krap anderhalf jaar ervaring in de Eredivisie namens De Graafschap verhuisde hij in aanloop naar het seizoen 1977-1978 naar PSV. Daar viel hij met de neus in de boter. “Wij pasten heel goed bij elkaar, het was echt een uitgebalanceerd team. We hadden met Van der Kuijlen natuurlijk de ultieme scorende spelmaker, maar ook snelle spelers, echte mandekkers en lopers. Allemaal spelers die bovendien een goal konden maken. Er zat heel veel scorend vermogen in die selectie. We waren echt een team, iedereen ging voor elkaar door het vuur.”

Brabantse vriendengroep
Als Lubse terugdenkt aan de selectie van veertig jaar geleden, schiet hem meteen iets te binnen. “Het was een echte vriendengroep met voornamelijk Brabantse voetballers die al jaren met elkaar voetbalden. Daardoor kenden we elkaars kwaliteiten en wisten we wat we aan elkaar hadden. Juist doordat we zo’n hechte vriendenclub waren, konden we elkaars sterke punten optimaal benutten tijdens wedstrijden. Ik denk niet alleen positief terug aan die Europese wedstrijden, maar aan het hele seizoen. Het was echt prettig voetballen. Een beetje zoals je dat in je jeugdjaren ook met vrienden deed.”

Clinch

Een van de niet-Brabantse jongens, was doelman Jan van Beveren. De Beef werd geboren in Amsterdam en groeide daar ook grotendeels op, maar een echte Amsterdammer voelde hij zich nooit. Bij Oranje lag Van Beveren samen met Van der Kuijlen in een jarenlange clinch met Johan Cruijff. De controverses zorgden er mede voor dat het PSV-duo nooit op een eindtoernooi actief was en uiteindelijk besloot in 1977 voortijdig te bedanken voor het Nederlands elftal. Andere Tijden Sport wijdde in 2016 een aflevering aan de conflicten tussen de WK’s van 1974 en 1978, maar de wedstrijden in de UEFA Cup bleven daarin onbesproken.

Sportieve wraak
Brandts, vanaf 1977 zelf Oranje-international, onderstreept hoe beladen die duels waren voor het tweetal. “Dat zorgde wel voor een extra spanning, want dat zat ze natuurlijk nog dwars. Ik kan me goed voorstellen dat Jan van Beveren er goed ziek van is geweest wat er in 1974 allemaal is gebeurd. Als jonge speler heb ik daar niets van ervaren, ik had wel andere dingen aan mijn hoofd bij die wedstrijden.” Lubse vult aan. “Er heerste een bewijsdrang om te laten zien dat we beter waren dan die individualistische oud-Ajacieden. Ik denk dat Jan dat meer had dan Willy. De discussie werd door de pers ook weer opgerakeld destijds, dan gaat het automatisch in de spelershoofden zitten. Over en weer werden er wel wat kwinkslagen uitgedeeld waardoor iedereen extra scherp was. We wilden ze wel even een poepie laten ruiken. Het gaf een extra lekker gevoel toen we ten koste van Barcelona de finale bereikten.”